Siens overlijdensaangifte werd opgemaakt door de Burgerlijke Stand van Rotterdam op zaterdag 26 november 1904, op aangeven van twee politieagenten.
Diezelfde dag vond de begrafenis plaats, zonder de identiteit te hebben vastgesteld. Datum en tijdstip van overlijden: dinsdag 22 november, 7 uur ‘s ochtends.
Pas die avond heeft Arnoldus aangifte gedaan op het bureau van de vermissing van Sien, sinds maandag de 21ste. Om de identiteit officieel vast te stellen, moesten dinsdag 29 november Siens stoffelijke resten drie dagen na de teraardebestelling alweer worden opgegraven.
Een krantenartikel d.d. 29/11 met de vermelding van Siens opgraving begint alleszins met te schrijven dat ‘Het lijk der onbekende vrouw dat dinsdagmorgen uit den Provenierssingel werd opgehaald en waarvan het signalement door de politie werd verspreid, is Zaterdag begraven zonder dat het had mogen gelukken de identiteit vast te stellen’. Dinsdagmorgen betekent 22 november. Dus is Sien in de nacht van maandag 21 op 22 november overleden.
Het is merkwaardig dat Arnoldus vijf dagen heeft gewacht vooraleer aangifte te doen van de verdwijning, ondanks de verspreiding van een signalement door de politie.
Afbeelding: persbericht. Rotterdamsch Nieuwsblad, 29 november 1904. Online raadpleegbaar via Delpher.
Reactie plaatsen
Reacties