Vive le camino! Aflevering 17.
Vandaag aangekomen in Auch. Ja, dat deed nog eens pijn.
De afgelopen twee dagen heb ik bij wijze van test zeventig kilometer heuvelland verzet. Treinrit vanzelfsprekend niet meegerekend. Zo ben ik op het officiële schema een dag ingelopen. Dat verdient morgen een rustdag.
Resultaten van de test:
1) De schouders verdienen een klopje (met een eervolle vermelding voor de heuptas).
2) De voeten lopen niet langer over hete kolen, ondanks nieuw oprukkende blaarhaarden van de hielen tot tussen de tenen.
3) De ontstoken teen geneest goed.
4) De basisconditie blijft veel goedmaken.
Ondanks die positieve evolutie doemde gisterennamiddag het spook van Castres op tijdens een moeilijk momentje naar het einde toe. Het enige wat ik dan vraag is een bank om op te liggen of desnoods een boomstronk om op uit te rusten. Helaas. Urenlang kom je niks beters tegen om op te zitten dan de grond waarop je loopt. Eens die schaamte voorbij, is het een kleine stap naar liggen. Heel even maar. Twee minuten. Tien. Een klein uurtje. En je beseft dat je kaars voor vandaag is opgebrand. Wat die laatste loodjes in die loden hitte - je raadt het al - loodzwaar maakt.
En dan begint alles verkeerd te lopen. Eerst die riemen waar je op staat als je eindelijk bent rechtgekrabbeld en je rugzak van de grond wilt tillen. Daarna ikzelf die verkeerd begin te lopen. En niemand om kwaad op te worden, behalve mezelf. En natuurlijk de eigenaar van die gîte waarvan reclameborden langs de weg hangen tot in Antwerpen, die mij, eenmaal in de buurt, graag eerst een vooruitblik gunt op het volgende dorp. Ik zou er dezelfde nacht nog 35 kilometers hebben bijgedaan als niet in mijn reisgids omkaderd staat dat je die hele weg niets van bevoorradingspost tegenkomt.
De eigenaar zelf krijg ik niet te zien. Zijn - twaalfjarige? - zoontje ontvangt en rekent af, zich daarbij een geforceerde houding aanmetend. Vermoedelijk hebben ze mij van ver zien aankomen. En voorbijgaan en weer aankomen.
Reactie plaatsen
Reacties